🌃 Hij Wilt Of Hij Wil

het wil / het wilt* Correct is het wil, zonder -t. Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen - t: het wil, wil het. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct. Hij wil Willen lijkt een regelmatig werkwoord, maar dat is het niet. Want in de derde persoon enkelvoud gaat de regel stam+t niet op. Oftewel, wanneer je het over hij of zij hebt, of over Jan of Truus, komt er dus geen -t bij. Correct is het wil, zonder -t. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct. Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt. Verzoek tot verwijderen van bron | Bekijk volledig antwoord op vlaanderen.be Nee, 'jij wilt' is wel correct. Zowel de vorm jij wilt als jij wil (zonder -t) is correct. De regel waarin de -t verdwijnt bij willen, geldt alleen voor de derde persoon (hij of zij). Dus: 'Jij wilt een training volgen' en 'Jij wil een training volgen' zijn allebei correct. De spelling zonder -t gebruiken we vaker in informele Op de vraag of hij misschien ooit burgemeester van Den Haag wil worden, antwoordt Rutte dat hij niet weet of hij daar wel geschikt voor is. 'Want ik ben niet zo formeel. Je moet wel af en toe op Voorbeeld: Reguliere werkwoorden Ik doe, zij doet Ik loop, zij loopt Ik vraag, zij vraagt Bij de werkwoorden willen, mogen, kunnen en zullen is de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) hetzelfde als de eerste persoon enkelvoud (ik). De tweede vorm enkelvoud mag met t (jij wilt) of zonder t (jij wil), maar de vorm zonder t is informeler. 'Hij wilt' al lange tijd gangbaar Overigens vermeldt het Woordenboek der Nederlandsche Taal dat vormen als hij wilt "tamelijk frequent" zijn aangetroffen in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. In sommige delen van ons taalgebied is hij wilt heel gewoon. Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t . Op de hoofdregel bestaan een paar uitzonderingen. Natuurlijk hij is, maar ook hij kan, zal, mag en wil. Is het nu hij wil of hij wilt? Speciaal voor iedereen die dit, net als ik, lastig vindt, deze uitlegvideo! Daarin geef ik je hét antwoord op deze vraag én ee oRZZwxt.

hij wilt of hij wil